
Met een metalen geraamte worden vier besloten ruimtes getoond. Ruimtes waarin de taal van de jaren '50 wordt gesproken. Taal van geheimen, taal van bekentenissen, even de taal van hoop, vaak de taal van eenzaamheid en de taal van verlies. De dood is niet de vijand maar een uitweg, een verlokking en kan helpen om het lijden van het leven te voorkomen. Hoewel er goed geacteerd wordt, blijven de verhalen toch op afstand. De personages maken niet veel ontwikkeling door. Ze zijn de eenzame kale vrouw, de angstige jongen of de vader die niet weet hoe die moet handelen. Hoe mooi soms de zinnen ook zijn, raken doet de voorstelling niet echt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten