zondag 25 maart 2012

Na de zondeval. Een analyse van de liefde.


Het toneelbeeld toont een witte steriele ruimte met stoelen in een kring en een vloer waarom de strepen van de sportzaal staan. Een multifuctionele ruimte kortom waar de analyse gaat beginnen. Quentin - een door noodzaak gedreven rol van Fedja Huet - staat op het punt zijn derde relatie te beginnen en moet zijn leven analyseren. Want kan hij nog liefhebben nu hij zijn vorige liefde niet heeft gered om zelf te overleven.
Hij onderzoekt zijn relatie met zijn vader, met zijn vrienden - was hij wel zo solidair - en zijn liefdes voor zijn vrouwen. Indrukwekkend is het bezoek met zijn nieuwe liefde aan een Duits concentratiekamp. Je voelde de kou en de vernietiging en ik moest terugdenken aan die middag dat ik Mauthausen bezocht. Een plaats van de dood. Treffend weergegeven in het laatste beeld voor de pauze, een hek met prikkeldraad en een witte jurk in de wind.
Want de liefde die Quentin niet kon redden, zijn Maggie, baseerde Arthur Miller op zijn relatie met Marilyn Monroe. De operatietafel en de operatielampen staan klaar om deze liefde te ontleden. Een heftige, intense liefde waarin de strijd, liefde, pillen en eenzaamheid door Fedja Huet en Karina Smuleders tastbaar worden. Een zelfonderzoek dat genadeloos is, echt is en wezenlijke vragen stelt. Want 'Kun je niet bang zijn of is dat alles wat je nog hebt?'.

Ludwig II. Eenzaamheid en waanzin.


De tweede voorstelling van de Münchner Kammerspiel heeft ook een Nederlands tintje. Een regie van Ivo van Hove en een superieure hoofdrol van Jeroen Willems als Ludwig II. Gebaseerd op de film van Visconti die ik lang geleden eens heb gezien, maar waar me niet veel meer van bij staat. Het werd een prachtige toneelavond. In de eerste plaats door Jeroen Willems die schittert als Ludwig. Vanaf het begin is hij eenzaam, staat hij buiten de realiteit, maar geleidelijk neemt die eenzaamheid en zijn waanzin toe. Daarmee wordt hij tragischer en tragischer, vooral omdat je beseft dat hij niet kan ontsnappen.
De voorstelling begint langzaam. Zijn vader is dood en Ludwig moet hem gaan opvolgen. Zijn moeder schreidt binnen en moet voortaan voor hem knielen. Subtiel worden de veranderingen duidelijk gemaakt en zie je hoe Ludwig voorrang aan de kunst en zijn liefde voor Wagner wil geven. Hoewel keizerin Elisabeth (Sissi) zich nauw verwand voelt, volgt zij hem niet in zijn waanzin. Die waanzin wordt vooral na de pauze duidelijk, de tekeningen op de muur lichten op, de toneelspeler moet voortdurend teksten reciteren en Ludwig wordt eenzamer en eenzamer. En als hij wordt afgezet dan rest niets meer dan in de nacht te verdwijnen. Toptoneel zoals je zelden ziet.

Wij zijn blij. Niet echt.



'Wij zijn blij' van het Rotheater werd aangekondigd met de ondertitel 'Geluk als daad van verzet'. Hoewel de voorstelling wel anders was, kwam het niet in de buurt van de ondertitel. De Rotterdamse Schouwburg was voor de gelegenheid in geel gehuld (paasgeel of pauselijk geel is dan de vraag?) en zaal en toneel waren één geworden. Gehuld in gele poncho's keken we naar een stoet van Rotterdammers, naar kleine toneelstukjes over blijdschap en verdriet, dans en muziek. De Rotterdammers waren blij met hun hobby of die nu jeu de boule spelen was, of korfballen, mandoline spelen, zingen, dansen of boksen.
Maar zei de voorstelling nu iets over blijdschap, laat staan over geluk als daad van verzet. Nee. Het was wel even grappig om de Rotterdammers voorbij te zien trekken en te weten dat zij plezier hebben in hobby, maar het zei niets over of ze vaker blij zijn. Wat blijdschap zou kunnen betekenen, wat blijdschap al dan niet tot iets blijvends kan maken? Het jammere is dat er eigenlijk weinig is gedaan met waarom deze Rotterdammers hebben meegedaan. Waarom hebben ze zich aangemeld? Wat zegt blijdschap hun echt? Het blijft bij een soort schijnauthenciteit die niet wordt waargemaakt. Ook de toneeltekstjes zeggen te weinig. Zo is het vooral schijnblijdschap en dat valt tegen.

zaterdag 24 maart 2012

Winterreise. Bijzonder theaterhoogtepunt.


Ruim drie jaar geleden zagen we in München de Münchner Kammerspiel in Rechnitz een indrukwekkend toneelstuk van Elfride Jellinek. Nu de Münchner Kammerspiel in Amsterdam was, was het dus een goede gelegenheid het nieuwe stuk van Jellinek Winterreise te zien.
Het werd een zeer bijzondere toneelavond. Winterreise is toneelstuk als een muziekstuk, waarbij je wordt meegesleept door het ritme, de tekst en de contrasten. En steeds is er muziek die de tekst een kader geeft. Het is filosofisch, actueel, menselijk en schrijnend en wordt fantastisch gespeeld. Soms is het spel fel en groots, maar tegelijkertijd kloppend tot in de kleinste details.
De toneelvloer van houtenplanken steekt ver de zaal en overal huilt de wind. Als de eerste acteur opkomt, wordt hij vergezeld door wind en sneeuw. Hij praat over wat voorbij is en hoe je je tot de tijd verhoudt. In een volgend deel lijkt het te gaan over een bruid en een bruidschat die er toch niet blijkt te zijn. Zeer vol gespeeld en tegelijkertijd een kritiek op bankovernames in Oostenrijk. Het deel wat het meeste indruk maakt, 'gaat' over het ontvoeringsslachtoffer die opeens weer uit de kelder komt en het gewone leven verstoort. Kristof Van Boven speelt haar buitengewoon, gejaagd, gekwetst en steeds zoekend.
Een theatervoorstelling zoals je maar zelden ziet. Waarbij alles klopt, de tekst, de regie van Johan Simons, het decor, de spelers, de muziek. Een omweg naar München meer dan waard.

zondag 11 maart 2012

Voskuil's Buurman. Geen goede buur en ook geen verre vriend.


Met de dood van Voskuil vreesde ik dat er ook geen werken meer van hem zouden verschijnen. Van zijn andere romans had ik genoten. 'Bij nader inzien' niet alleen als een indringend portret van een groep studenten maar ook als vraag hoe geef je idealen en vriendschap vorm. 'Het bureau' is niet alleen herkenbaar voor iedereen die op kantoor werkt, maar graaft diep naar wat mensen wel of niet bindt. Maar na zijn dood was er eerst was het boek wat Van Oorschot te naargeestig vond om uit te geven 'Binnen de huid', anders, nog persoonlijker en over de vraag welke liefde hem bond of iets nieuws zou brengen. En nu dan 'De buurman'. Het portret van Maarten, Nicolien en hun twee homoseksuele buurmannen Petrus en Peer.
Deels is het het klassieke verhaal van Maarten en Nicolien, hun ruzies, de (opgelegde) solidariteit, de fietstochten en de aandacht voor de onderdrukte. De onderdrukten zijn in dit geval Petrus en Peer (die zo worden beschreven dat je ze in hun vreemde uitmonstering op de gracht ziet lopen). Nicolien wordt oprecht blij van de vriendschap die er lijkt te zijn. Maarten bekijkt het sceptisch want echt interessant zijn de buren niet. Scepsis die dan weer met woede wordt beantwoord, want twijfel moet wel homofobie betekenen. Maar nee, de scepsis blijkt terecht. Want de buurmannnen blijken noch oprecht, noch interessant en ook geen vriend. Voor Maarten misschien de bevestiging van zijn scepsis, voor Nicolien toch een slag.
De vraag is of er nog meer ongepubliceerd werk van Voskuil is, ik hoop in ieder geval dat zijn dagboeken ooit nog gepubliceerd gaan worden.

Een vuurtoren als spaceship.


Het Lage Licht maakt de afgelopen jaren steeds voor de museumnacht een voorstelling in de vuurtoren van het Havenmuseum. Na een voorstelling bestaande uit filmquotes, een Cluedo-voorstelling werd de vuurtoren deze keer een spaceship. Een spaceship om de aarde te ontvluchten naar een andere, betere, zuiverder wereld. Echter wie wil er nu naar zo'n wereld, het volk zeker niet. Dus breekt er een ouderwetse, socialistische revolutie uit. Compleet met Internationale en rode vlaggen. Kortom een absurde, vrolijke, vreemde instantvoorstelling. Erg geschikt voor een ontspannen museumnacht. Maar ik moet toegeven het is lang geleden dat ik met de tekst van de Internationale in mijn hoofd over de Schiedamsedijk fietste.

Foto: Tom de Wilde

Schuld en boete. Toch maar het boek gaan lezen.


Mijn eerste reactie bij het betreden van de ruimte van Bonheur is er één van teleurstelling. Kenmerk van veel van de voorstellingen van Bonheur is dat de ruimte meestel radicaal veranderd is voor de betreffende voorstelling. Een nauwe, ondiepe straat voor 'Kleine Eva', een krater in het speelvlak voor 'Ziek van liefde', een bijna levensechte studentenwoning in 'Rotterdam'. En nu dan niets? Maar gelukkig ook hier blijkt de vormgeving spectaculair. Eén voor één komen de kopieën van de draagbalken van de ruimte naar beneden. Zo hard als een bijlslag waarmee Raskolnikov de oude woekeraarster doodt.
Hoewel de vorm mooi blijft, raakt de voorstelling me toch niet echt. De tekst blijft te abstract en de acteurs blijven te zeer op afstand. De dwaasheid van de redenering dat geweld soms mag, komt niet echt over. En dat geldt ook voor de opofferingsgezinde liefde. Maar ondanks dat nodigt het wel uit om nu dan toch het boek te gaan lezen.

Foto: Bas Czerwinski

Am Ziel. Bernhard. Een moeder, een dochter en toneel.


Het beginbeeld is indrukwekkend. Moeder en dochter zitten ingestrengeld op de grond. Moeder praat en praat en bekritiseert haar dochter die een poging doet een kopje thee in te schenken. De benauwde Oostenrijkse werkelijkheid van Thomas Bernhard uit zich niet alleen in de tekst, maar ook in het decor. Want zoals altijd bij Bernhard is de werkelijkheid treurig en valt er weinig anders te doen dan er tegen te keer te gaan (op de meest mooie manier dat wel) om toch een vergeefse poging te doen aan die werkelijkheid te ontsnappen.
Zoals vaak gaat het ook over theater. Over de bezoeker die in zijn abonnementserie iets ziet, waar iedereen juichend over is, maar zij zelf niets van begrijpt. Die tekst doet me weer terugdenken aan de ene keer dat ik een stuk van Bernhard in het Burgtheater in Wenen zag. De plek die zo verbonden is met zijn stukken. Waar toneel er toe doet, en het dus de moeite waard is om je er over op te winden.
In deze voorstelling zet Marlies Heuer een bijzondere moeder neer. Een moeder die heerst, commandeert, spreekt, misschien ooit het beste net haard dochter voor had, haar wensen had (een huis aan de kust), maar toch ook door het leven geslagen. In dat leven komt de jonge succesvolle toneelschrijver en even lijkt er de kans dat hij en de dochter aan iets nieuws beginnen. Maar dan ook slechts even.

vrijdag 9 maart 2012

Monkey. Beelden uit de nacht.


Toen we naar de voorstelling Monkey van Abbatoir Fermé dachten we een tekstvoorstelling te gaan zien, maar het bleek bewegingstheater te zijn. Wel was er een voiceover, die je in trance leek te brengen. En de beelden waren inderdaad niet gewoon, maar of dromen, het onderbewuste en nachtmerries tot leven kwamen. De libertijnse lust werd verbeeld, waarbij genot en lust centraal stonden. Een oudere man vormde het centrum en de anderen brachten hem genot. De vraag was echter of er wel echt sprake was van genot. Fysiek plezier soms zeker, fysieke uitputting ook, maar genieten dat bleef de vraag. Wel waren de beelden in al hun fysiekheid prachtig om te zien.

Bang. Theater in de raadszaal.


Theater in de raadszaal en deze keer niet het gebruikelijke politieke spektakel. Veenfabriek speelt BANG een voorstel over politiek en burgers. Het is verleidelijk om dan in je hoofd vergelijkingen te gaan maken. Zeker als je bij de gemeente werkt en regelmatig wethouders en raadsleden in de raad en commissie in actie ziet. Zit er een Pierre Bokma onder de Rotterdamse politici, een Barry Atsma of een Fania Sorel? Hoe is het acteertalent van de wethouders en van de raadsleden?
Het is echter jammer dat het idee van een voorstelling in de raadszaal spannender blijkt dan de voorstelling zelf. Er wordt wel gesproken over ideeën en problemen, de werkster doet ook een mededeling, maar echt iets zeggen over politiek en maatschappij doet de voorstelling niet. Er wordt ook weinig gebruik gemaakt van de vormgeving van de raadszaal. Dan toch liever het echte politieke theater.

Hugo. Vriendschap en filmherinneringen.


Na 'The Artist' is 'Hugo' de tweede recente film die speelt met de filmgeschiedenis. Hugo combineert de filmgeschiedenis met een verhaal over verlies, vriendschap en hoop. Dat alles prachtig vormgegeven niet alleen in 3D, maar ook door de aankleding van het station, de klokken en het beeld van Parijs. Hugo, de archetypische wees, probeert de band met zijn vader door het werken aan de automaton levend te houden. Geholpen door Isabelle, achtervolgt door de stationsinspecteur (een mooie rol van Sacha Baron Cohen) gaan ze voor het verhaal en het avontuur van haar opa George Méliès. Het is een bijzondere film door de roerende combinatie van een warm verhaal, het belang van verhalen, de prachtige film en de speurtocht naar de begindagen van de film.