zondag 27 maart 2011

Tante Lucietta. Frida Vogels.

Soms komen schrijvers met een klein werkje gerelateerd aan hun grotere werk. J.J. Voskuil stelde zo 'De moeder van Nicoline' samen; warme verhalen en herinneringen aan zijn schoonmoeder grotendeels uit 'Het Bureau'. Nu is er 'Tante Lucietta' dagboekfragmenten van Frida Vogels over tante Lucietta die berooid terugkomt uit Argentinië en voor de moeder van E. gaat zorgen. Het is een warm boekje over een levenslustige vrouw. Tegelijkertijd is ook interessant omdat het een andere kant van Frida Vogels laat zien dan die je tot nu toe kent uit 'De harde kern' of uit haar dagboeken. De fragmenten vangen in 1982 aan, terwijl haar gepubliceerde dagboek nu in 1969 is aangeland. Niet alleen de toon is anders maar Frida Vogels lijkt ook een andere plek in het leven van haar Italiaanse schoonfamilie gevonden te hebben. Er lijkt een meer vanzelfsprekende balans in gekomen. De vraag is of je dat op basis van alleen deze fragmenten kan zeggen, daarover vertellen de komende dagboeken hopelijk meer. Maar het boek boeit door de warme persoonlijke beschrijving en de vraag naar het waarom van de schijnbare verandering van Frida Vogels.

zaterdag 26 maart 2011

Get Low.

Kijkend naar Get Low moet ik zowel denken aan True Grit als aan Six Feet Under. Uitgangspunt in die serie was immers een begrafenisonderneming en elke aflevering kende een dode en een begrafenis. In Get Low wil Felix Bush zijn eigen begrafenis organiseren en er zelf levend bij zijn om zo de verhalen over hem te horen en zijn eigen verhaal te kunnen vertellegen. Maar de film doet ook denken aan True Grit in zijn rauwheid en natuurbeelden.
Het sterkste in de film is niet persé het verhaal - hoewel dat ook dramatisch is - maar vooral het spel van Robert Duvall, Bill Murray, Sissy Spaceck en Lucas Black. Zij voegen een extra laag toe aan het verhaal. Vooral Robert Duvall als de kluizenaar Felix Bush, in zijn spraak en in zijn gezichtsuitdrukkingen. Zijn tegenpool is de jonge optimistische Lucas Black als nieuwe medewerker Buddy van de begrafenisondernemer. Mooi spel met een mooi contrast.

vrijdag 25 maart 2011

La Giuditta. Van oratorium naar opera.

Een paar weken geleden zagen we de concertante opvoering van La Giuditta van Scarlatti, gisterenavond was de scenische uitvoering in De Regentes in Den Haag. En dat is de overgang van een oratorium naar opera. In regie van Serge van Vegggel komen de details van het verhaal tot leven. De beelden van de doden domineren de voorstelling. De begraafplaats met foto's van de overleden bewoners van de belegerde stad, Holofernes die de foto's van zijn slachtoffers bekijkt en het beeld van zijn hoofd dat Judith in triomf meevoert. De zangers zijn net als de vorige keer sterk met een krachtige Holofornes van Krystian Adam, Judith als weduwe, verleidster en wraakgodin door Ana Maria Laban en de altijd bijzondere Michael Chance als ontroerende voedster in het prachtige 'Dormi'. Soms zijn de details iets teveel - het verwisselen van de fles wijn - maar het is een geslaagde opera geworden die je meevoert.

Collegium Vocale in de Laurenskerk.

In de Laurenskerk bracht Collegium Vocale dinsdagavond een prachtig programma met muziek van Josquin des Prez. Het zevendelige 'Vultum tuum deprecabuntur' omhult je in de hemelse klanken voor Maria. Het koor onder leiding van Phillipe Herreweghe zingt super geconcentreerd en de hele kerk wordt daardoor meegevoerd. De klanken werken haast hypnotiserend. Luisterend naar de precieze muziek denk ik aan de schilderijen van de Vlaamse primitieven waar ook in detail Maria wordt uitgebeeld. Een prachtig concert.

Ziek van liefde.

Het openingsbeeld van de voorstelling is van een verstilde schoonheid. Langzaam maar zeker stijgt de ballon ter hemel, je ziet het doek hoger en hoger gaan. Daaronder is een gat, letterlijk een gat in de vloer van het theater van Bonheur. Een indrukwekkend beeld dat je bij blijft. Vervolgens ontwikkelt het zich verhaal van een man zijn vriendin en een derde man die verslingerd raakt aan de man. Een tragisch ongeluk vormt het begin van een obsessieve liefde van Jed voor Joe waardoor hij Clarissa verliest. De vraag is echter of Jed er echt is of een gedachte van Joe die daardoor voor zichzelf de echte liefde en verbinding op afstand kan houden. Hoewel goed gespeeld en mooi vormgegeven raakt de voorstelling me niet echt. Jed is te realistisch en 'te waanzinnig' om dichtbij te komen en twijfel te zaaien.

zondag 13 maart 2011

Billy Budd. Het noodlot en het offer.

In mijn hoofd heb ik een vage herinnering aan een eerdere opvoering van Billy Budd van Benjamin Britten jaren geleden in de Rotterdamse Schouwburg. Terug van het Muziektheater in de metro naar Amsterdam Centraal hoor ik iemand er over praten, het was waarschijnlijk in 1993 en van Opera North. Zelf herinner ik me vaag een decor van een schip en de broeierige stemming tussen de matrozen.
De Billy Budd van De Nederlandse Opera is een indrukwekkende productie, prachtig gezongen en steeds in het teken van het noodlot. Hoewel het verhaal - naar een verhaal van Melville - zich afspeelt op een Engels oorlogsschip ten tijde van de Franse oorlogen is deze setting er één van een kostschool. Met een mooi beeld als aan het begin de matrozen in hun witte shirts zich opdrukken en zo de golven van de zee uitbeelden. Maar het beeld van een jongen die door John Claggart, de provoost, uit bed wordt gehaald heeft in de setting van een kostschool een andere connotatie. Natuurlijk de opera bezit een homo-erotisch karakter met alle matrozen op het schip, maar het is meer dan een verhaal over mannen die de mooie en goede Billy Budd vereren.
Het contrast tussen de energie en levenslust van de mooie Billy Budd, vol vuur gezongen door Jacques Imbrailo, en de vernietigende afwijzende kracht van de provoost, John Claggart, tekent de hele voorstelling. Billy rent en danst door de ruimte, Claggart loopt precies en sluipt bijna. Claggart kan die levenslust en vrolijkheid niet toelaten. Het contrast eindigt pas als beiden dood zijn. Maar de vraag is of Claggart wel gewonnen heeft.
De opera begint als Captain Vere terugblikt op die verdoemde zomer en zijn onmacht om het noodlot te (willen) voorkomen. Hij kon niet anders dan de 'Angel of God' ter dood veroordelen. Claggart wordt indrukwekkend gezongen door Clive Bayley en Vere door een sterke John Mark Ainsley. De Christelijke symboliek valt me deze keer sterker op. In de tekst, maar ook in het spel, met Vere die als Pilatus zijn handen wast na de dood van Claggart. En Billy die zich opoffert als engel van het goede die het kwade heeft overwonnen. Als Billy Budd gaat sterven en Vere oud is zingen ze over het schip in de storm dat ze hebben gezien.
Ontroerend is de vaarwelaria van Billy als hij - letterlijk opgesloten in zijn locker - naar de maan kijkt en droomt over hoe hij vadems diep in de zee geworpen zal zijn. Zijn eerdere droom komt uit. Het noodlot biedt geen ruimte. Hem wacht alleen de zee.

Foto: Clärchen & Matthias Baus.

La Giuditta. Barokopera voor blinden.

Vanavond is de première van 'La Giuditta' van Scarlatti door het nieuwe 'Opera2day' in De Doelen. Afgelopen maandag zag ik een concertante doorloop speciaal georganiseerd voor blinden in de Kloosterkerk. Niet dat mijn bril me nu voor deze doelgroep in aanmerking deed komen, maar omdat Minnekus de Groot de begeleidende tekst had geschreven, mocht ik mee.
Het is oratorium van Scarlatti over de bijbelse Judith die er in slaagt de vijand Holoferns eerst te verleiden en dan te onthoofden. Maar hoewel het een oratorium is, heeft het verhaal zo'n dramatisch karakter dat het nu bewerkt is tot een opera. De poëtische begeleidende tekst werd voorgelezen door Joop Keesmaat. De muziek bleek een aangename verrassing, vooral het slaapliedje dat door de voedster gezongen was erg mooi en teder. De zangers waren erg goed, natuurlijk Michael Chance als voedster, maar ook Krystian Adam als Holofernus en vooral Ana Maria Labin als Judith. Na afloop klonk dan ook een klaterend applaus ondersteund door het geblaf van enkele blindengeleidehonden. De concertante uitvoering maakte nieuwsgiering naar de geensceneerde versie, dat wordt 24 maart in de Regentes in Den Haag.

True grit. De zure smaak van wraak.

De Coen brothers maken meestal verrassende films. 'No Country for Old Men' was een harde, indrukwekkende film over het kwaad en toeval. Nu is er dan 'True Grit', aangekondigd als een echte Western en een remake van een klassieke Western die ik nooit gezien heb (nu hou ik ook niet echt van Westerns). Het is een film over wraak en de vraag of wraak ooit zoet kan zijn. De jonge Mattie wil de dood van haar vader wreken en huurt de meest harde marshall in die ze kan vinden, Rooster Cogburn. Hoewel ze eigenlijk ongewenst is gaat ze toch mee op weg het reservaat in, samen met de Texaanse ranger die naar dezelfde moordenaar op zoek is. Het Wilde Westen is hier desolaat, niet stoffig en warm, maar verlaten en koud. Het landschap maakt hen klein.
Het lukt ze om de moordenaar te vinden. Maar het gaat toch anders dan verwacht. En dar roept de vraag op of de wraak de moeite waard was. Mattie twijfelt daar niet aan, maar als kijker doe je dat wel.

Museumnacht: moord in de vuurtoren.

Al weer een week geleden was de museumnacht in Rotterdam. Voor de oorlog was de Schiedamsedijk het uitgaanscentrum van Rotterdam en waren er sloppen en stegen en dames van lichte zeden. Het Lage Licht bracht daarom de voorstelling 'Moord op de Schiedamsedijk' in de rode vuurtoren van het Havenmuseum. Geen gewone voorstelling maar zogenaamd 'Cluedotheater'.
Dat riep natuurlijk direct herinneringen op aan Cluedo spelen als kind, was het de dominee in de bibliotheek met de kandelaar of toch met het touw? Nu was de vraag wie 'Blonde Mien' had vermoord. Iedereen had natuurlijk een motief, maar had iedereen ook de gelegenheid. Niet de inspecteur moest het mysterie oplossen, maar dat moest je zelf doen. En dat deed iedereen dan ook enthousiast. Na afloop klonk er slechts aarzelend applaus, niet omdat mensen zich niet vermaakt hadden - integendeel, maar iedereen was druk bezig het formulier in te vullen. Een amusante en spannende voorstelling op tekst van Willy Hilverda en in regie van Minnekus de Groot. En misschien moet ik toch nog eens op zoek naar dat Cluedospel ergens achter in de kast.

donderdag 3 maart 2011

Till the fat lady sings. 'Je kunt niet weglopen voor de gevolgen van je verlangen'.


Soms gaan theatervoorstellingen onverwacht een dialoog met elkaar aan. 'Till the fat lady sings' is de nieuwe indrukwekkende voorstelling van Oostpool. Een voorstelling voortkomend uit werk en ideeën van J.D. Salinger over de zoektocht naar waar je voor leeft. Centraal staan broer en zus Walter en Jessie. Ze proberen elk hun weg te zoeken in het leven, een leven getekend door veel kennis, verlangen naar oprechtheid, een overbezorgde moeder en twee oudere broers die hen hadden opgevoed, waarvan één zelfmoord heeft gepleegd. We zien fragmenten uit hun leven en Sanne den Hartogh en Maria Kraakman schakelen van broer en zus naar vriend en moeder en van vreugde naar verdriet. Wat de voorstelling bijzonder maakt is niet alleen de mooie en intelligente tekst en vorm (schakelend tussen de verschillende momenten), het prachtige spel, maar vooral ook de oprechte zoektocht. Een zoektocht zoals het verhaal over de pelgrim in de voorstelling. De pelgrim die wil leren zeggen 'Christus ontferm u over mij'.
En daarmee ging deze voorstelling een dialoog aan met 'Het voordeel van de twijfel' de recente van voorstelling van Laura van Dolron. Een voorstelling gebaseerd op Narziss und Goldmund van Hesse en ook een voorstelling waarin de zoektocht centraal staat. Totaal verschillende voorstellingen qua spel en ook qua verhaal en toch een verband. Want Jesse en Walter zijn op zoek, net als Steve en Dion in 'Het voordeel van de twijfel'. Ze kunnen niet weglopen voor de gevolgen van hun verlangen. Durven ze te kiezen voor het acteren wat ze beiden zeggen te willen. Durven ze steeds opnieuw hun schoenen te poetsen om zo voor hun eigen dikke dame het beste te geven. Ook al weten ze niet wie die dikke dame is, maar vertrouwen ze er op dat er ergens hun eigen god is, hun eigen dikke dame, die luistert en die het leven de moeite waard maakt.

Foto Sanne Peper

Mahagonny's Songspiel. Het Lied van Rotterdam.

Brecht blijft een constante factor in het theater. Vorig jaar het Rotheater met Baal, binnenkort het Nationale Toneel met de Dreigroschenoper (twee jaar geleden nog in het muziektheater in een fantastische uitvoering van het Berliner Ensemble in regie van Robert Wilson) en nu Mahagonny's Songspiel door Het Zuidelijk Toneel. Aangezien het slechts een zeer korte voorstelling is, gecombineerd met 'Het lied van ...'. Steeds met de stad waar de voorstelling speelt, dus nu 'Het lied van Rotterdam'.
Mahagonny's Songspiel is bij mij vooral bekend van het lied 'Show me the way to the next wiskey bar'. Het verhaal over het verlangen naar een andere betere stad. De uitvoering van Het Zuidelijk Toneel en het Willem Breuker Kollektief doet recht aan de sterke muziek en bevat een aantal mooie elementen (de stralende zon van lampen; de strakke stilering), maar de balans tussen instrumenten en zang is niet helemaal goed. Dat is jammer.
Het tweede deel van de voorstelling valt me echter tegen. Hoewel het idee leuk is van steeds rondrijdende 'karren' waarop ultrakorte scènes worden gespeeld komt het niet van de grond. De tekst bevat teveel cliché's, over de minutenwals in de thuiszorg, over ouders die geen tijd hebben voor hun kind met zogenaamde ADHD, over de romantische politieagent die zich verzet tegen te strikte moderne managers. Het blijven echter fragmenten die geen nieuw licht werpen op de moderne stad, het zijn flauwe illustraties van het moderne ongenoegen. De drummende jongen op het einde geeft nog iets van kracht, maar kan de voorstelling niet redden.