Broers en zussen stonden centraal in de voorstellingen die afgelopen weekend het Amateur Theaterfestival Rotterdam wonnen. ‘Drie Zusters ‘ van SKVR / Het Nieuwe Werk, Pank met ‘Ik ben hier niet echt’ en ‘Broers’ van Het Lage Licht. Hoe gaan broers en zussen om met verlangens, met verlies en met verschillen? Die vragen werden op heel diverse manieren beantwoord.
Het ATFR begon zaterdag voor mij met de voorstelling ‘Moederliefde’ van Spiegeltje. Even dacht ik dat ik verzeild was in een voorbeeld van een nieuwe opvoedvisie die we in Rotterdam met elkaar willen realiseren. Een buurvrouw belt aan omdat zij zich zorgen maakt over een moeder, haar kinderen en de afwezige vader. Maar het goede gesprek komt niet tot stand omdat de moeder ook haar buren als kinderen gaat behandelen. Hoewel er een leuk decor was met spijlen van boxen, was de voorstelling niet meer dan een grappig niemendalletje.
Interessanter was het filmfragment van de voorstelling ‘Boven is het stil’ wat van Volle Maan te zien was. In een boerderij in Barendrecht hadden zij de roman van Gerbrand Bakker opgevoerd. Mooie beelden van wat een interessante voorstelling was. Stil naar film kijken was er niet bij bij de preview van ‘Homo naast God’ van Het Lage Licht. Een vorm van forumtheater die er op gericht is het thema homoseksualiteit binnen (orthodox-) christelijke groepen bespreekbaar te maken. Bijzonder is dat er direct een beroep op jou als toeschouwer wordt gedaan. Er werd een scène gespeeld van een jongen die misschien aan zijn moeder wil / moet vertellen dat hij homo is, maar dat niet doet. De vraag is aan jou wat jij anders in die situatie zou willen zien en twee toeschouwers mochten vervolgens hun idee uitproberen. Het bijzondere is dat in de scène voornemens dan toch niet zo makkelijk uitvoerbaar blijken als eerder gezegd. Een goede manier om het gesprek aan te gaan en hopelijk gaat dat effect hebben.
Boast nam het publiek met ‘Onder ogen’ mee naar de hel. Een pas overleden man komt in de hel, wordt gemarteld (uitgebeeld met teveel stroboscoplicht) maar daarna begint het lijden pas echt. Keer op keer moet hij vertellen waarom het mis ging met zijn relatie, zijn bravoure verdwijnt en de echte straf is het verlies. Mathijs Haak speelt deze man heel goed, maar de crux dat hij in de hel zit voor zijn overspel en besluit om daarna niet meer lief te hebben is toch een beetje zwak.
De eerste van de drie winnende voorstellingen was ‘Drie Zusters’. Hoewel ik me niet herinner wanneer ik het klassieke stuk van Tsjechow zag, was deze voorstelling wel mooi vormgegeven maar niet krachtig. Drie jonge zussen staan op een toneel vol krukjes en stoelen. Ze verlangen allemaal wat anders, naar hun overleden moeder en vader, naar het behouden van wat er is en slechts één verlangt naar iets buiten hun wereld. Maar daar komt ze nooit. De tekst van Bart Moeyart bevat mooie zinnen, maar die passeren te achteloos. Een voorstelling waar meer potentie in zat.
‘Ik ben hier niet echt’ is het klassieke en dramatische verhaal van de jongen die noodgedwongen in de oorlog belandt en zijn onschuld verliest. In het voormalige Joegoslavië zie je hem heen en weer schakelen tussen zijn sniper positie (waar hij de stand bijhoudt van zijn slachtoffers) en de jongen die hij eens was. Almir Karahodžić speelt zijn eigen tekst overtuigend. Je ziet voor je hoe hij zijn onschuld steeds verder verliest, hoe de dood van zijn broer hem ‘dwingt’ om ook sniper te worden en hoe dan zijn gevoel steeds verder verdwijnt.
‘Broers’ was niet alleen een winnende voorstelling maar won ook de publieksprijs en zaterdagavond gebeurde er ook iets magisch in de zaal. De spelers en het publiek kwamen in een flow met elkaar waardoor alles perfect werd. Het verhaal van dove Timo en zijn horende broer Mark is niet alleen universeel omdat het twee klierende pubers zijn waar de ouders een weekend weg zijn. Het is ook het bijzondere verhaal van wat het betekent om doof te zijn, om soms buitengesloten te zijn, en hoe beide broers daarvan balen. Een voorstelling met een sterke innerlijke noodzaak, maar ook leuk, ontregelend en ontroerend. In een beeld van Bas-tassen en steeds meer troep, zie je de broers worstelen. Bas Bonnier geeft bijzonder indrukwekkend vorm aan Timo. Hij is doof, maar als acteur is hij zoveel meer; als publiek voel je zijn energie, boosheid en slimheid. Benjamin Murck is de horende Mark, en je herkent jezelf als puber en hoe je baalt van (teveel) aandacht voor de ander. Zonder tolk zijn zij echter nergens en Emmy Keuling is die bijzondere tolk. Zij speelt met de conventies van de tolk, hoewel ze keurig begint ze rechts naast het beeld, wordt ze wsteeds meer deel van de actie. Ze leeft mee, je ziet haar reacties, hoe de broers met haar omgaan – als het over seks gaat moet ze even weg – en uiteindelijk kiest ze voor haar eigen mening. Dat is bijzonder en dat is intrigerend.
De tekst van Willy Hilverda was overtuigend en herkenbaar. De regie van Minnekus de Groot was energiek en bouwde de spanning steeds op (muziek die harder werd zodat het publiek Mark niet langer kon verstaan). De dramaturgische adviezen van Kees Deenik hadden gezorgd voor de bijzondere plaats van de tolk in het geheel. Alles viel op zijn plaats. Het publiek werd meegezogen in de voorstelling en reageerde dan ook laaiend enthousiast. Dat betekende dus ook de publieksprijs. Gesterkt door het feit dat broers ook broertjes blijven kon daarna het feest losbarsten.
Foto: Kees Deenik
Hamlet, Theater Rotterdam
5 jaar geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten