Maandag schreef Frits Abrahams al in de NRC hoe hij in het weekend de briefwisseling tussen de dichteres M. Vasalis en uitgever Geert van Oorschot niet kon wegleggen. Voor mij gold vanaf zondag hetzelfde; er moest doorgelezen worden. Vasalis was de dichter met wie ik in de tweede klas van de middelbare school kennismaakte met haar beroemde gedicht 'De idioot in bad' wat ik moest / mocht voordragen. Van Geert van Oorschot zijn de afgelopen jaren al spannende publicaties verschenen van zijn correspondentie met Willem Frederik Hermans en Gerard Reve.
Deze uitgave laat niet alleen de gesprekken over het dichtwerk van Vasalis zien en de pogingen van Van Oorschot om haar tot een nieuwe bundel te verleiden, maar ook hun scherpe oordelen over literatuur. Vasalis geeft commentaar op de verhalen van Geert van Oorschot en beiden kunnen ze soms trefzekere oordelen over andere schrijvers geven. Zo wordt Mulisch door Vasalis vergeleken met Marquis de Cantecleer uit Olivier Bommel en vreest ze voor de toekomst van Maarten Koning na het lezen van 'Bij nader inzien' van Voskuil.. De briefwisseling is echter veel meer; ze biedt een ontroerend beeld van een innige vriendschap van twee sterke karakters voor wie vrienschap wezenlijk is. Als bij Van Oorschot in 1985 gezondheidsproblemen worden geconstateerd en uiteindelijk in 1987 leverkanker wordt vastgesteld, worden de brieven het meest zuiver en meest teder. Er worden geen uitwegen gezocht, maar vriendschap, warmte en (ingetogen) verdriet overheersen. Vasalis begint haar laatste brief 'Egidius wo bist du bleven? Mij langt naar die, geselle mijn -' en twee uur voor zijn dood schrijft Geert van Oorschot 'Dit is dan mijn laatste briefje dat ik het liefst heel lang zou willen maken'. Een stimulerend en ontroerend momument voor twee buitengewone personen en hun vriendschap
Geen opmerkingen:
Een reactie posten