

Deze uitgave laat niet alleen de gesprekken over het dichtwerk van Vasalis zien en de pogingen van Van Oorschot om haar tot een nieuwe bundel te verleiden, maar ook hun scherpe oordelen over literatuur. Vasalis geeft commentaar op de verhalen van Geert van Oorschot en beiden kunnen ze soms trefzekere oordelen over andere schrijvers geven. Zo wordt Mulisch door Vasalis vergeleken met Marquis de Cantecleer uit Olivier Bommel en vreest ze voor de toekomst van Maarten Koning na het lezen van 'Bij nader inzien' van Voskuil.. De briefwisseling is echter veel meer; ze biedt een ontroerend beeld van een innige vriendschap van twee sterke karakters voor wie vrienschap wezenlijk is. Als bij Van Oorschot in 1985 gezondheidsproblemen worden geconstateerd en uiteindelijk in 1987 leverkanker wordt vastgesteld, worden de brieven het meest zuiver en meest teder. Er worden geen uitwegen gezocht, maar vriendschap, warmte en (ingetogen) verdriet overheersen. Vasalis begint haar laatste brief 'Egidius wo bist du bleven? Mij langt naar die, geselle mijn -' en twee uur voor zijn dood schrijft Geert van Oorschot 'Dit is dan mijn laatste briefje dat ik het liefst heel lang zou willen maken'. Een stimulerend en ontroerend momument voor twee buitengewone personen en hun vriendschap
Geen opmerkingen:
Een reactie posten