zondag 25 juli 2010

Homo submersus. Jacques Presser

Een dagboek-roman die door Presser tijdens zijn onderduikperiode in de oorlog is geschreven en verloren gewaand was. Dat is het verhaal achter ‘Homo submersus’ van de historicus Jacques Presser. Door die geschiedenis lees ik de roman toch op een andere manier dan als er recente roman over de oorlog verschijnt. Het is een bijzonder boek, bijzonder omdat het enerzijds iets heeft van een schelmenroman, terwijl het anderzijds ook een diep-tragisch boek is. Bijzonder is het vooral omdat Presser er in slaagt en voortdurend betrokken te zijn en ook met afstand te analyseren en te schrijven. Deels gebaseerd op werkelijke – zeker ook zijn eigen ervaringen – maar ook gefictionaliseerd.
De roman (geschreven als dagboeknotities aan Karel van het Reve voor een te schrijven proefschrift over onderduiken) speelt gedurende de eerste acht maanden van 1943 en is geschreven in de maanden daarna. Als lezer weet je dat de oorlog en dus de onderduik in voorjaar 1943 nog twee jaar zal moeten duren. Terwijl je leest dat iedereen hoopt en verwacht dat het nog maar een paar maanden zal duren. Dat het ook niet langer kan duren omdat de hut of de zolder waarin mensen zijn ondergedoken niet geschikt zijn voor de winter, omdat de jongens die in de stal zitten het niet zullen volhouden. En je beseft het einde was nog lang niet in zicht.
Interessant is hoe Presser de illegale beweging beschrijft. Bij de leider van deze verzetsgroep gaat het om een combinatie van geloof, verontwaardiging over de Jodenvervolging, maar ook om romantiek en de behoefte aan actie. Het verzet is een kans om te ontsnappen aan de bestaande benauwde wereld, grenzen te overschrijden, vrouwen te ontmoeten. Voor anderen is het laten onderduiken ook een kwestie van geld (en het werpt daarmee een interessant licht op de vraag waarom relatief meer mensen uit het Joodse proletariaat zijn omgekomen) en bepaalde vormen van antisemitisme blijken juist dan voor te komen.
De tragiek zit hem zowel in de individuele onderduikverhalen in de roman als het besef van hoe het Presser verging. Verhalen over onderduikers die gevangen worden en voor een trein springen, een moeder die het niet meer volhoudt, haar kind te vondeling legt en zelf kiest te sterven, een meisje dat elders wordt ondergebracht en zonder dat de ouders het weten ziek wordt en sterft. En het besef dat Presser met de roman een ode aan zijn vrouw schrijft die dan al naar Sobibor is weggevoerd. Het laatste deel kenschetst zich door een intens verlangen naar haar en zijn diepe liefde. Toen hij het schreef hoopt hij noch, dat was echter tevergeefs. De roman raakt door de humor, de analyse, maar vooral door de tragiek en pijn van vernietiging en vermoorde liefde.

Geen opmerkingen: