Het is volgens mij de eerste keer dat ik werk van Frida Vogels in Italië lees. Het is warm in Umbrië, van het door Frida Vogels zo geliefde wandelen komt dus niets, des te meer tijd om te lezen. Het wandelen komt er in dit deel van haar dagboek bekaaid af. Hoewel ze wordt geopereerd aan haar knie en weer beter ter been is, is er voor wandelen nauwelijks plaats. De crisis in haar leven leidt er toe dat ze niet meer op pad gaat, noch alleen noch samen met maar man. Slechts een zeer enkele keer is er sprake van verbondenheid tussen hen twee bij een dergelijke wandeling.
De crisis breekt uit als beiden in het ziekenhuis liggen. Frida Vogels met een geplande operatie aan haar knie, haar man onverwacht met een acute blindendarmontsteking. Symbolisch zo schrijft ze zelf, zij wil zelfstandig het ziekenhuis in gaan en als in alles ondanks haar angst toch haar eigen keuzes maken. Hij kan haar zelfstandigheid niet aan en wordt acuut en levensbedreigend ziek. Haar roman Kanker die ze voor hem heeft geschreven, heeft hij niet als een boodschap van haar willen lezen. Nu lijkt er niets meer te resten. Samen constateren ze dat er niets meer is, zij besluit dat ze uit elkaar moeten want ze wil zijn leven niet verpesten.
En toch gaan ze niet uit elkaar, eerst moeten ze aansterken, dan blijft Frida bij haar besluit maar vertrekt niet. Want hoe kan ze vertrekken als hij geleidelijk weer in hun leven samen gaat geloven. Maar haar besluit verandert niet. Toch verandert haar man, hij vertaalt haar roman Kanker in het Italiaans en laat hem aan een paar vrienden en familieleden lezen. Sommigen zien er wel meer in dan alleen het verhaal van de aan kanker overleden oom Mario, zien dat het ook haar portret is, van hoe zij haar leven samen met hem vorm wil geven en van wie ze zelf is.
Na het overlijden van zijn vader schrijft ze in het Italiaans een aantal herinneringen aan een bezoek van hem en de reactie van zijn zoon op. In de ogen van zowel haar man als haar schoonmoeder is ze plotseling ook iemand. Een eigen persoon en niet slechts een bijzonder geval. Ze blijft niet slechts langer samen, ze besluit ook te blijven.
Het bijzondere aan dit deel van de dagboeken is dat het de pijn en het verdriet voelbaar maakt. Zij lijdt, hij lijdt, zowel geestelijk als fysiek en dat deel je. Soms zou je willen dat Frida Vogels het leven makkelijker opnam, maar tegelijkertijd weet je dat het feit dat ze dat niet doet juist een kern van haar leven is. Het is een boek dat onder je huid kruipt. En deze woorden schrijvend, realiseer ik me dat ‘het tweede boek van Voskuil’ ‘Onder de huid’ heet. Frida Vogels is in dit deel één van de eerste lezers van dit boek van Voskuil dat pas vorig jaar, na zijn dood, mocht en kon verschijnen. Een boek dat ook genadeloos is en beide boeken versterken elkaar.
In het dagboek schrijft Frida Vogels eerst aan ‘Met zijn drieën’ en begint na de crisis – omdat ze eerst over die kern van haar leven moet schrijven aan ‘De naakte waarheid’. De boeken die met ‘Kanker’ al weer 18 jaar geleden haar debuut vormden. Boeken waarvan ze zegt dat ze nog tien jaar daaraan zal moeten schrijven. Met elk werk zie je meer van haar kern, van het schrijven dat voor haar het leven is, om zo over zich zelf na te denken en zich zelf vorm te geven. Het is erg bijzonder om dat te mogen lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten