
Gisterenavond zagen we de publiekspremière in Tuschinski. Een groot deel van het publiek kwam verkleed als sprookjesfiguur. Veel roodkapjes, jagers, biggetjes, prinsen en boze stiefmoeders bevolkten het publiek. De film is erg leuk en heeft ook een eigen karakter gekregen. Was in de voorstelling de goede fee al wat verstrooid, nu woont ze in een verpleeghuis, lepelt advocaat en stapt mooi het sprookjesbos in via het behang vol met bomen. Het verhaal over Assepoester en haar liefde voor de 'gewone' Knoop, over Roodkapje die verliefd wordt op de opwindende boze wolf en over Prins Roderick die toch kiest voor zijn kledingstylist is een pleidooi voor alle vormen van liefde. Het is ook een ode aan het vertellen van je eigen sprookje. Maar het verhaal is één ding, de film blinkt uit in talloze (beeld-)vondsten. Voortdurend zie je nepdecor waarin het zich speelt, een zwembad met blauwe stof als water, en het werkt. De groep wolven, waarvan de grootste (Jack Wouterse), voortdurend zijn bouwvakkersdecoleté laat zien. De jagers die elkaar 's avonds laat treffen op een parkeerplaats in het bos, die daarmee verdacht veel lijkt op een homo-ontmoetingsplaats (Een Kralingse Bos maar zonder paaltjes ;-)). Natuurlijk is de film camp, maar niet alleen. De liedjes zijn mooi, er wordt heel sterk geacteerd, en Paris en Hilton blijven een magisch duo.
Kortom een film die enorm leuk is. En toch, toch mis ik het theater. De directe reacties, de kinderen en volwassenen die meeleven, de uitgelaten sfeer die ontstond, het weten dat je met elkaar nu in de illusie gelooft en daarom lacht. Ga de film dus zien, maar zie toch ook vooral voorstellingen in het theater.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten